Het praten van een peuter ontwikkelt zich in stapjes. Elk kind is anders en doet dat op zijn eigen tempo en manier. De meeste baby’s zeggen hun eerste woordje in het eerste jaar al en na de geboorte beginnen ze gelijk al te begrijpen wat communicatie is. In het begin wordt non-verbale communicatie, zoals gezichtsuitdrukking gebruikt. Een peuter gebruikt het taal om te leren over de echte wereld en gesprekjes te voeren. Stap voor stap leert het kind beter verbanden te leggen tussen diverse situaties. De peuter leer in een korte tijd nieuwe woorden en zal zijn eigen naam zeggen. Zal steeds langere zinnen vormen met vijf woorden.

Meningen worden gegeven en gesprekjes met leidsters worden gevoerd. Peuters begrijpen korte zinnetjes en leren eenvoudige opdrachten uitvoeren. Hierbij is het als leidster belangrijk, dat er tijd wordt genomen om te luisteren naar wat een kind zegt en hierbij ook een antwoord te geven. Bij een peuterspeelzaal worden ook spelletjes gespeeld. Dit heeft een positief effect op de taalontwikkeling. Voorlezen stimuleert de taalontwikkeling en het leervermogen. Zo leert de peuter nieuwe woorden en de betekenis ervan. De woordenschat zal hierdoor worden ontwikkeld. Lezen is een betrouwbare stap om kennis op te doen. Voorlezen heeft als voordeel, dat tijdens het luisteren het kind hoort hoe de zinsopbouw van een taal in elkaar zit. Teven stimuleert het de concentratie van de peuter. Rond de 2,5 jaar krijgt de peuter meer inzicht op de grammatica van een taal.

– De peuter duidt het verschil aan tussen enkelvoud en meervoud. Het kind weet dat hij enkelvoudige woorden een meervoudige woorden kan maken door ‘-s’ of ‘-en’ achter te plakken.

– De peuter wordt creatief met werkwoorden. Er worden korte zinnen gemaakt, zoals ‘mama loopt’.

– De peuter experimenteert met werkwoorden van de verleden tijd.

– De peuter gaat voorzetsels gebruiken, zoals ‘op’, ‘in’ en ‘bij’

– De peuter zal de zin vragend proberen te maken. Peuter leren rond deze leeftijd vraagzinnen te maken

Naast de taalontwikkeling wordt ook de spraakmotoriek ontwikkeld. Toch blijft er in zijn uitspraak nog fouten zitten.

– r’ blijft voor peuters een moeilijk klanken. Dit wordt vaak als ‘w’ of een ‘l’ uitgesproken.

– De letter ‘s’ wordt vaak slissend uitgesproken bij peuters.

De peuter krijg de gelegenheid en de ruimte om te zelf ook te praten. De leidsters stellen open vragen, zodat de peuter moet nadenken om een langer antwoord te geven. Dit in tegendeel met een eenvoudige, gesloten vraag. De leidsters stellen het kind serieus en probeert het kind te begrijpen. Hierbij is het van belang, dat de leidsters geduldig zijn. Door op zijn eigen niveau te communiceren en uit te leggen wat niet en wat wel mag, leert de peuter wat de bedoeling ervan is.